zaterdag 25 april 2009

Gewoon doén!

Voor het eerst van mijn leven sta ik op het dak van het Academisch Ziekenhuis Maastricht. Mijn hart bonst nog harder in mijn keel dan toen ik de trappen op liep naar boven. Want inmiddels sta ik vijf etages hoog. Hoort dit echt bij de Nationale Sport Week?
Samen met mijn vriendin kijk ik over de rand, maar dat hadden we beter niet kunnen doen. Ik wist niet dat gebouwen zó steil naar beneden gingen! Oké, vanaf de grond ziet dat er normaal uit – maar van bovenaf, als je weet wat je gaat doen…
Ik krijg een soort broekje aan, waarmee ik aan een heleboel touwen wordt bevestigd. Die touwen zitten weer vast aan degene die mij ‘zekert’. Hopelijk zegt dat genoeg en mag ik er inderdaad zeker van zijn dat ik heel onder kom.
Angstig kijk ik mijn vriendin aan. Inmiddels staan we allebei op de rand van het AZM. We zijn slechts een stapje verwijderd van de afgrond. Zo mag ik het echter niet zien, want ik moet mezelf stukje voor stukje naar beneden laten gaan. Abseilen noemt men dat.
‘Ik durf niet!’ roep ik. ‘Jawel hoor, je durft wel,’ moedigt de expert abseiler mij aan. Mijn vriendin proest een paar vloektermen uit.
Een paar seconden later is het ergste geschied: we zijn de rand eindelijk gepasseerd. Nu gaat het recht naar beneden, maar daar kijk ik niet naar. Mijn voeten houd ik stevig tegen de muur en langzaam laat ik mezelf middels het touw naar beneden gaan.


‘Wow, dit is toch wel leuk, hè?’ Mijn vriendin en ik beseffen dat we de goede keuze hebben gemaakt. Die rand was vre-se-lijk – maar eenmaal tegen het gebouw aan geplakt, met die touwen en al: wat een ervaring!
We beseffen dat wij het AZM prima aankunnen. En dat laten we erna aan iedereen zien, want we stuiteren nog een hele tijd na op alle adrenaline die de abseiltour bij ons heeft verwekt!

zaterdag 11 april 2009

Trots op Limburg

Als prinsesjes worden we in het theater ontvangen. De toegangskaarten liggen klaar op onze naam en de obers staan al klaar met drankjes. We zijn nog maar net binnen, als een cameraman plus interviewster op ons afkomen.
Mijn vader had nog zo gezegd dat ik mij moest voorbereiden op een mogelijk interview, terwijl ik dacht dat hij een grapje maakte. Als de vrouw ons vraagt naar de reden dat we hier zijn, biecht mijn vriendin op dat we vrijkaartjes hebben gekregen. En ik, totaal verrast, gis naar een correct antwoord op de volgende vraag.
Wij bevinden ons bij ‘Pas de Deux Limbourg’, een avond vol met acts ter gelegenheid van de scheiding van het Belgische en Nederlandse Limburg, 170 jaar geleden. Doel is de ‘Limburgen’ nader tot elkaar te brengen. Mijn vriendin en ik vinden het een prima idee, maar voor de camera van de Limburgse televisie blunderen we er helaas nogal op los.


Of wij al eens in Belgisch Limburg zijn geweest? Nadat mijn vriendin het Drielandenpunt noemt, ben ik aan de beurt. Pas geleden heb ik het Belgische plaatsje Coo bezocht, maar hoort dat bij het Belgische Limburg? Nee, helaas…
Met rode wangen zeggen we gedag tegen de mensen van de Limburgse televisiezender. Had ik maar verteld dat ik regelmatig naar de bioscoop ga in Maasmechelen – maar dat bedenk ik pas als de theatershow is begonnen.
Sprekers verkondigen het heil van één Limburg. Weg met die grens, de Maas is van ons samen, evenals de zachte g. Ze hebben het zelfs over één bestuur, één voetbalclub (o jee!) en één vlag.
Mijn vriendin en ik knikken instemmend naar elkaar. Leuk, zo’n minilandje onder de naam van wat nu nog onze provincie is. Maar… al lachend beseffen we dat als het ooit zover is, wij wel nog even op cursus moeten. Alle topografische experts van Limburg worden dan natuurlijk uitgenodigd. Want wonen in een ‘nieuw’ Limburg is prima, maar dan wel met kennis van eigen land graag!