dinsdag 25 maart 2008

DAN MAAR MET Z’N ALLEN AAN DE BURKA??

BENG! PAAF! Vol op het gezicht. Hoe moet hij zich gevoeld hebben? Hartje Maastricht, daar vlakbij Mosae Forum, waar ook ik wel eens in mijn uppie rondloop. Maar nu liever niet. Zeker voorlopig.
Want daar is toch die jongen in alle kleuren geslagen en getrapt. En dat omdat hij een ander net een seconde te lang aankijkt.
Mag dat niet meer, elkaar even aankijken! Moeten we dan allemaal maar met de blik naar beneden lopen? Of toch maar aan de burka gaan? Zodat niemand kan zien naar wie je even kijkt.
Of moeten we een revolver op zak dragen? Puur uit voorzorg en uitsluitend voor je eigen gevoel van (schijn)veiligheid?
Als ik dan over zo’n vreselijk voorval van zinloos geweld lees, ben ik altijd weer even verbaasd dat het om jonge mensen gaat. Om leeftijdgenoten, jong, lenig, vaak ook nog sterk en niet bang.
Natuurlijk weet ik beter. Zinloos geweld slaat onverwacht om zich heen, ongeacht jong of oud. Toch maak ik me zorgen over al die oudere mensen. Zij hebben al oude botten en lopen niet zo stabiel meer als een jongere.
Moet ook meteen aan mijn oma’s denken, die nog wekelijks met hun boodschappentas de straat op gaan. Dan houd ik toch weer even mijn hart vast.
Nee, natuurlijk vind ik een wapen op straat geen uitkomst. En een burka lijkt mij al helemaal niks. Ik ben trots op mijn dreadlocks, dan ga ik ze toch niet verstoppen?
KABENG! hoor ik plotseling, terwijl ik op mijn zolderkamertje driftig zit te typen.
Geschrokken werp ik een blik uit het raam. En zie hoe mijn buurman van houten planken een glijbaan in elkaar timmert voor zijn dochtertje.
Deden we dat maar meer: voor elkaar iets in elkaar timmeren…

dinsdag 18 maart 2008

Terug op hellend vlak

Als bakstenen, zo voelen mijn bovenbenen. Toch ren ik door mijn pijn en vermoeidheid heen. Ik moet en zal het einde van de wijk zien te behalen. Nog een paar slopende meters. Halverwege moet ik even stoppen. Net als ik sta uit te puffen, komt er een vrouw van rond de dertig aan gerend. Sportief en in een rap tempo snelt ze langs mij heen.
Jezus, wat voel ik me een zwakkeling. Vooral als je bedenkt dat ik een jaar geleden nog wekelijks op de lange latten stond. Als ik niet trainde, gaf ik les.
Of neem vorig jaar zomer. Honderden kilometers stapte ik weg met mijn gloednieuwe renfiets. Al beukend op de pedalen deed ik net alsof ik meedeed aan de Tour de France.
Elke keer als ik nu de garage inkom, staart het mooie rijwiel me aan. Wel vanonder een flinke laag stof.
Om niet helemaal af te glijden naar lamme luiheid, ren ik na het studeren af en toe een rondje. Niet dat het veel helpt, dat merk ik wel aan mijn betonnen bovenbenen. Maar het moet, daarom ren ik nu via een enorme omweg naar huis. Met het verstand op nul. Dan voel ik tenminste mijn verzuurde spieren niet.
Wel vraag ik me af waar ik in alle pijnlijke haast naartoe ben gerend? Tussen de bomen door zie ik een groot gebouw. Ineens weet ik dat ik onbewust deze kant op ben gegaan. De overdekte skibaan is bekend terrein. Eenmaal binnen snellen oude bekenden op me af. Ze lopen met me mee naar het panoramische raam met uitzicht op mijn ooit zo vertrouwde, eeuwig besneeuwde wereld.
Een hellend vlak waar ik eerlijk gezegd nooit had moeten vertrekken. Opgewonden ren ik dan ook naar beneden. Leen een stel ski’s van mijn oude collega’s. Plus een skipak van een van de leraressen. Met mijn korte sokken nog aan schiet ik in de eerste de beste skischoenen en ren mijn witte walhalla tegemoet. Eenmaal boven aan de piste weet ik wat ik al die tijd heb gemist.
Vol vertrouwen laat ik mijn ski’s hun werk doen. En maak de mooiste bochten. Geen bovenbeen dat protesteert.

woensdag 12 maart 2008

Geen ‘smoothies’ voor mij!

In de krant lees ik over de evolutie van de behaarde naar de kale aap. Oftewel, van de behaarde naar de kale man. Vele vrouwen zijn al overtuigd door de media en scheren zich van kop tot teen. Nu de mannen nog? Het schoonheidsideaal staat tegenwoordig bij alles voorop en dat zal dan ook wel ten grondslag liggen aan deze ‘evolutie’.
Al denkend over het nieuwe fenomeen vraag ik mij af of je de mens niet beter de mens kan laten. Is een kale man echt mooier?
Volgens mij is het alleen maar saai, al die kale mannenhoofden. Je kan niet meer naar leuke kapsels kijken, ze zijn tenslotte allemaal hetzelfde. Is het niet ook nog koud voor de man? Geen baard of flinke coupe hoofdhaar meer tegen de kou. Tenslotte moet je moeite doen om een mannelijk persoon te herkennen – van achteren lukt het niet meer, want het zijn slechts haarloze koppies. Zelfs van voren wordt het goed kijken met al die mutsen en hoeden (waarschijnlijk aangeschaft tegen de kou).
Dan breekt de zomer aan. Alle mannetjes liggen aan het zwembad met hun kaal geschoren benen en afgeschoren borsthaar. Ik weet nog wel dat ik als klein kind zei dat ik mijn papa de allerliefste man vond, omdat hij net dat beetje haar had dat boven zijn hemd uitkwam. Tegenwoordig niks ‘liefs’ meer te bekennen, slechts kale mannen. Dat klopt toch niet?
Bovendien: straks wordt er nog geëist dat ook de vrouwen als zogenaamde ‘smoothy’ door het leven gaan: kaal tot achter de oren. Nee, laat mij maar lekker mijn dreads behouden. Laat mij ook maar fijn kijken naar al die leuke mannenkapsels… Wat is er zo leuk aan een kale aap? Die in het GaiaPark zijn toch ook veel te schattig om naar te kijken – en die behouden ook gewoon hun haar!

woensdag 5 maart 2008

Een weeshuis vol kinderen of lang leve de vrijheid?

Terwijl de man voor ons in de collegezaal vertelt over steekproeven, kletsen mijn studievriendin en ik over interessanter zaken. Het zestienjarige meisje uit het nieuws van vorige week wekt verbijstering bij ons. Ze had onlangs haar tweede drieling gebaard, wat ervoor zorgde dat ze inmiddels al zeven kinderen heeft (een ‘eenling’ en twee drielingen). Ik vraag aan mijn studievriendin hoeveel kinderen zij later graag wil. Zij vertelt twee of drie eigen kinderen te willen en nog een of twee geadopteerden. Mijn ogen worden groot en mijn wenkbrauwen schieten omhoog. Dat kan ze niet menen! Zo veel!
De hoogleraar kletst maar door over de statistische getalletjes. Hoeveel kinderen ik dan later wil, vraagt mijn psychologievriendin. “Één!” weet ik al helemaal zeker. Ondertussen bedenk ik dat ik natuurlijk ook onverhoopt een twee- of zelfs drieling zou kunnen krijgen, waar ik eigenlijk liever niet op hoop… Dat lijkt me zo druk.
Of ik mijn vriend zou verlaten als hij geen kinderen zou willen, vraagt mijn studievriendin. Ik weet niet echt te antwoorden, maar zeg wel dat haar toekomstige man van kinderen zal moeten houden! Dat beaamt ze en ze is er dan ook al vast van overtuigd dat ze die man met de enorme kinderwens ooit zal tegenkomen. Zij liever dan ik.
De universitair docent voor ons maakt allerlei tekeningen op het memobord onderaan in de collegezaal. “Stel je hebt honderd kinderen,” begint hij, terwijl hij bezig is met zijn geklieder op het bord. Uit de tekeningetjes ontstaan poppetjes, waarnaast cijfers en normale verdelingen staan. “We nemen een steekproef van vijf kinderen,” vervolgt de man, waarop mijn studievriendin en ik elkaar acuut aankijken. Ik moet grinniken en zij houdt haar handen voor haar gezicht om het lachen te verbergen. Ik zie mijn studievriendin al helemaal voor me, met een kindje aan haar ene hand, een kind aan haar andere hand, de derde op haar schouders, eentje in een draagdoek op haar rug en de vijfde in een draagdoek op haar buik. Wat ben ik blij dat ik dat zestienjarige meisje met haar zeven kinderen niet ben.