vrijdag 19 juni 2009

Engelse les met Canadese visite

‘Hey, do you want a streepwefel?’ vraagt mijn oom aan onze Canadese tante die dit weekend op bezoek is. Terwijl ik mij afvraag wat hij bedoelt, zie ik haar eveneens bedenkelijk kijken.
Hij kijkt mij aan en zegt: ‘Ja, een stroopwafel, weet je wel?’ Daarop begin ik direct te grinniken.
‘Stroop… Sirop,’ begint mijn vriend te vertalen. ‘A sirop waffle!’ Ja hoor, dat willen mijn Canadese tante en oom wel proberen.
Mijn moeder heeft nog meer in petto voor de emigranten. Zo’n vijfentwintig jaar lang zijn ze nu al niet meer in Nederland geweest. ‘Ze kennen ook vast geen braadharing!’ beweert mam en komt al aangelopen met een schaal vol Hollandse hapjes.
Onze Canadese oom kan niet stoppen met smullen. Een stukje brood met braadharing, een stroopwafel, Nederlandse chips… ‘Chips eten ze bij ons ook heel veel,’ licht tante toe. ‘Dat heb ik constant in huis, voor als de kinderen langskomen.’ Dat is bij ons trouwens niet anders – en dat zonder ongeplande bezoekjes van familie. Misschien een teken van verslaving…?
Over lekkernijen gesproken – in de kast vind ik een blik Jodenkoeken. Ook die wil mijn Canadese oom wel proberen, tussen de haring door.
Dan wordt de drank erbij gepakt. Als we toch bezig zijn, moet er tenslotte ook geproefd worden aan de Jägermeister. Als mijn moeder vraagt of onze Canadese familie het ijskoude drankje wil proberen, barst ik in lachen uit. ‘Mam, hoe zeg jij dat nou: somesing!’
Ik wil haar eigenlijk corrigeren, maar in plaats daarvan vraag ik aan onze familie wat ‘typical Canadese food’ is – waarop mijn vriend mij hard lachend met grote ogen aankijkt. ‘Canadian zul je bedoelen!’ roept hij. Ik schrik en word acuut rood. Misschien moet ik eerst eens aan mijn eigen Engels gaan werken, voordat ik om anderen mag lachen en ze überhaupt kan corrigeren!

zondag 7 juni 2009

Met het zonnetje aan de hemel

Opgetogen trek ik mijn shirt uit. Eindelijk kan ik in mijn bikini de zon trotseren! Afgelopen zomer was ik in Frankrijk, waar mijn zwemoutfit twee weken lang in mijn koffer is blijven liggen. In ‘onze’ overgrote Franse tuin stond een zwembadje klaar, maar het koude weer liet het niet toe dat ik daarin ging liggen.
Maar nu, een dik jaar later, is het eindelijk zover. Het is net juni en mijn lichaam gaat na lange tijd eindelijk weer eens wat zonnestralen zien!
En dat het even geleden is, laten mijn vrienden mij duidelijk merken. Eentje zet in een ruk haar zonnebril op. ‘Ben ik blij dat ik die bij me heb,’ zegt ze. ‘Je geeft licht!’ De grote ogen van een paar anderen hebben mijn witte lijf inmiddels ook gevonden. ‘Oh jee!’ is het enige wat mijn alom gebruinde vrienden uit kunnen brengen.
Daar sta ik dan, met mijn handen vol met factor 50 crème. Als ik mij volledig heb ingesmeerd, vertrekken we richting water.
Na een korte doop wordt er al geroepen: ‘Maud, je bent rood!’ Toch niet nu al, hè…
Even later liggen we met z’n allen op een grote trampoline. Mijn witte voetjes steken inderdaad af tegen de bruine rest.
Na een paar uurtjes blijk ik nog steeds niet bij hen te passen: in plaats van slechts een beetje bruin, ben ik alleen maar roder geworden! Mijn vrienden lachen, terwijl ik baal.
Maar toch, een week later kan ik ze alsnog jaloers maken… Het zonnetje staat wederom aan de hemel en ik heb mijn mooiste jurkje aan.
Als mijn vrienden mij ontmoeten, weten ze niet wat ze zien. Na een week lang smeren en pijn lijden tijdens het draaien in mijn bed, zijn mijn rode armen en benen inmiddels bruin geworden. Ik ben nog nooit zo trots geweest op mijn mooie kleurtje!

maandag 1 juni 2009

Macho’s in de sneeuw

Een verzameling mannen trappelt achter mij aan in de sneeuw. ‘Hebben jullie een feestje?’ vraag ik. ‘Ja, die kleine daar gaat trouwen!’ Oh jee, een vrijgezellenfeest nog wel.
En nee, deze stoere mannen hebben geen zin in een skiles. Ze komen namelijk voor een uurtje sneeuwplezier – wat heet dat ik allerlei spelletjes en opdrachtjes bedenk, die zij vervolgens mogen uitvoeren.
Ik laat de mannen beginnen met een krachtwedstrijdje – zodat ze mij, als enige vrouw in het gezelschap – kunnen overtuigen van hun mannelijke vermogens. Energiek gaan ze van start tijdens het touwtrekken. Maar… terwijl ik dacht dat team 1 – lees: de knappere, jongere mannen – zouden winnen, gaat de eer juist naar team 2 – de oudere mannen met de kennelijk verborgen krachten.
De wildebrassen mogen hun fitheid vervolgens inzetten op het beklimmen van de piste. Nee, niet één keer, maar zo vaak als ze kunnen.
Puffend en proestend volgen ze mijn opdracht op. Zo’n stoere mannen – en dan zo’n waardeloze conditie! Ik kan mijn lachen nauwelijks inhouden…
Ik laat de aanstaande bruidegom en zijn vrienden nog eventjes wat sneeuw scheppen, om die dan naar boven te brengen. Vervolgens mogen ze naar beneden glijden met de kont in de sneeuw. Al joelend lijken de mannen net jongetjes van een jaar of tien. En dat terwijl ze na een paar rondjes hijgend met de verwijten komen dat dit toch allemaal veel te heftig voor hen is.
Ik besluit een aantal ronde, zwarte banden erbij te nemen. Natuurlijk bedoeld om mee naar beneden te glijden. Maar voordat het zover is, ben ik aan de beurt om mijn krachten te tonen. Ik dien namelijk ook de lange houten latten uit datzelfde hok vandaan te halen.
Puffend kom ik aan. En als de mannen hun kunsten vertonen in synchroon lopen op die lange latten, ga ik even uitrusten. Wat is zo’n uurtje sneeuwplezier toch vermoeiend!