zondag 28 september 2008

Ze dragen niet allemaal een rond brilletje en warrig haar

Een paar jaar geleden gaf ik regelmatig les aan kinderen. Ik leerde ze skiƫn. Aan het eind van een zware week van kinderen troosten en opvangen, wist ik het zeker: nooit van mijn leven zou ik voor de klas gaan staan.
Maar wie weet? Ik had niet gedacht dat ik ooit nog zou gaan twijfelen. Maar zoals ik het nu lees, klinkt het best goed: een lesbevoegdheid halen tijdens het volgen van je universitaire opleiding. Zo staat het in de krant.
Meer academici voor de klas is het doel. Prima! zeg ik. Krijgen die scholieren tenminste ook eens een beter beeld van onderzoekers. Want nee, die dragen niet allemaal een rond brilletje. En ze hebben ook niet allemaal warrig haar dat rechtop staat dankzij hun geƫxplodeerde proefjes.
Aan onze faculteit wordt bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar het effect van drugs op het rijgedrag. Of naar de effectiviteit van een leugendetector bij verdachten. Totaal niet saai, maar juist super interessant!
In plaats de ouderwetse praatjes van (te) oude leraren, komen er heftige discussies op tafel. Over ethische vraagstukken en politieke problemen. Zo worden die jongelui meteen wakker geschud om na te denken over hun toekomst.
Ik ben overigens wel benieuwd naar die ‘educatieve minor’, oftewel het extra vak waarbij universitaire studenten zich kunnen scholen tot tweedegraads docent. Als er veel bij komt kijken omtrent lesgeven, dan mogen verschillende van mijn huidige docenten die cursus ook wel eens volgen.
Menig zogenaamde ‘collegegever’ aan de universiteit is namelijk niet eens enthousiast over zijn eigen vakgebied. Ze lezen monotoon de tekstjes af van het scherm, kunnen het publiek niet amuseren, laat staan stilhouden, en tot slot staat in hun diapresentatie de ene na de andere spelfout. Dan kan beter!
Ik was razend enthousiast toen ik vorig jaar de bevindingen uit mijn allereerste onderzoekje mocht presenteren. De geboeide medestudenten hingen aan mijn lippen.
Wie weet? Misschien word ik toch nog ooit docente. Dan kan ik tenminste de scherpe confrontaties in interessante discussies opvangen, in plaats van die kleine kindjes op de ski’s.

maandag 15 september 2008

Hulde aan de trouwe krantenjongens

De studie is weer begonnen en ik moet vroeg mijn bed uit. Opmerkelijk vroeg. Als ik niet beter wist, zou ik zeggen dat het buiten nog donker is.
Van achter mijn krant zie ik dat aan de lantaarnpaal voor ons huis een fiets is vastgemaakt. Arme bezorger. Die moest nog veel eerder opstaan.
Ik blader door het dagblad. Giel Beelen op de achterkant. Niks nieuws, die kom ik tegenwoordig overal wel tegen. Of… dat wist ik nog niet: hij promoot de Verkiezing van de Dagbladbezorger van het Jaar!
Ik besluit onze bezorger meteen op te geven. Hij verdient het! Ik ren naar de computer en lees op het internet dat het bezorgen van dagbladen aan huis typisch Nederlands is. Houden zo. Trots om een Nederlandse dagbladontvanger te zijn, stem ik op de Limburgse bezorgers uit de stemlijst.
In de middag mis ik echter onze volgende bezorger. Het is woensdag en dan komt gewoonlijk de Zuid. Misschien moet ik de Verkiezing van de Weekbladbezorger van het jaar in het leven roepen. Dan dagen die wekelijkse bezorgers tenminste ook altijd op.
Geen slecht idee. Ook die moeten tenslotte hele wijken langsgaan. Met regen en onweer. Hun tassen vol krantjes, reclamefolders en flyers.
Dan moet onze weekbezorger wel weer komen. Als hij zo doorgaat wordt-ie tenslotte niet genomineerd. Een van de selectiecriteria is namelijk het regelen van vervanging indien nodig – en daar doet de onze nog niet aan mee.
Oh ja, de winnaar van de Verkiezing wordt op de 24e bekend gemaakt. Hij krijgt een nieuwe fiets. Kan-ie vast goed gebruiken, met al dat gesjouw.
Het bijbehorende cadeau is een reischeque. Hoop niet dat hij dan de rest van het jaar gaat liggen uitrusten op een zonnig eiland.
Dan kunnen de abonnees wel fluiten naar het uitzicht van de mooie nieuwe fiets voor de deur. Laat staan naar de dagelijkse verse krant op de deurmat.