woensdag 30 januari 2008

Herinneringen aan vroeger tijden

De jongeman aan de andere kant van de coupé, hoor ik vertellen over zijn pas voltrokken huwelijk. Hij had de tv-zender Talpa erbij gehaald, wat het geheel goedkoper maakte. Aan het eind van de dag stoorde hij zich ontzettend aan het microfoontje dat continu aan zijn kostuum hing. De bruidegom had er ruzie om gemaakt met de cameramannen, wat leidde tot een nogal chaotisch einde van zijn trouwdag. Terwijl iedereen meeluistert naar wat de man vertelt, grinnik ik over zijn verhaal. Mijn eigen televisiedebuut van zo’n 7 jaar geleden, herinner ik mij gelukkig als een heel wat leukere gebeurtenis. Na het opsturen van mijn vraag naar Willem Wever, werd ik uitgenodigd voor een gesprek. Niet veel later beleefde ik samen met de toenmalige presentator Kasper van Kooten, de regisseurs en de camera- en geluidman een dag lang gezelligheid in Utrecht.
Ik droom nog na over de camera’s die toentertijd op mij gericht stonden en het microfoontje dat ook aan míjn blouse hing als ineens twee jonge meiden de coupé binnenstormen. Ze kletsen uitbundig over ‘die leuke jongen met zijn knappe gezicht’. Al glimlachend beluister ik hun gekwek. De een vindt dat de ander maar op hem af moet stappen, de ander vindt dat de een maar beter een liefdesbriefje naar hem kan schrijven. Ik denk terug aan mijn brugklasjaar, waarin ik net als deze meisjes samen met vriendinnen opgetogen over leuke jongens kletste en ellenlange liefdesbrieven verzon. Toen mijn vriendinnen midden op het schoolplein aan die knapperd verteld hadden dat ik hem leuk vond, had ik me gauw op het damestoilet verstopt. En die leuke jongen maar wachten totdat ik weer naar buiten durfde te komen…
Op de fiets terug naar huis besef ik dat ik mijn leven als jonge meid moet koesteren. Ik ben dan wel al achttien, maar de leuke dingen die ik als (nog net) jeugdige mag meemaken, besluit ik bij dezen voor eeuwig op te slaan. Ouder worden kan nog altijd, de ervaringen uit je jeugd blijven slechts herinneringen…

woensdag 23 januari 2008

De trein om mensen bijeen te brengen

Puffend van het rennen neem ik plaats in een bijna lege treincoupé. Ik vraag me af wie er tijdens de eerstvolgende stop tegenover mij plaatsneemt, of misschien naast mij. Heeft vriendlief nu ook zijn schooldag erop zitten, of moet hij toch nog een uurtje langer? Voordat ik het weet zie ik een bende mensen aan de andere kant van mijn treinraampje verschijnen. Duwend om wie het eerst de wagon mag betreden, zie ik een groep mensen mijn coupé binnenkomen. Een vrouw in een Aziatische jurk gaat in de banken schuin tegenover mij zitten. Helemaal verdiept in zijn leesboek, loopt een man van middelbare leeftijd bijna tegen zijn voorganger aan. Tegenover en naast mij zit nog niemand. Zou het komen doordat mijn tas op de zitplek naast mij staat? Of door mijn benen die uitgestrekt tot onder de banken tegenover mij reiken?
Ik val in slaap, maar ik word bij de volgende stop alweer wakker. Een vrouw met een grote tas aan haar arm kijkt of de bank tegenover mij nog vrij is. Ik trek mijn benen terug en ga rechtop zitten. De vrouw neemt plaats en knikt mij vriendelijk toe. Mijn houding heeft dus kennelijk toch invloed op de keuze van andere passagiers voor hun zitplaats…
Ik turf een derde streepje bij ‘Vrouw neemt plaats tegenover vrouw’, maar er blijven nog altijd meer streepjes staan bij ‘Persoon neemt plaats op lege vierzitplaats’. Ik ben bezig met een onderzoek voor school, waarbij ik moet testen of het wat uitmaakt hoe je in de trein zit. Komen minder mensen tegenover je zitten als je breeduit op het bankje ligt? Maakt het iets uit of je een man of vrouw bent? Een opvallend resultaat tot nu toe is, dat de meeste passagiers eerst op zoek gaan naar de lege vierzitplaatsen.
Ergens vind ik het jammer dat onze cultuur zo anoniem en afzonderlijk is geworden. Moeten we allemaal zo zelfstandig en alleen zijn? Hebben we dan helemaal geen anderen meer nodig? Ineens bedenk ik mij dat zelfs die vaak vervelende drukte in de trein misschien dan toch een reden heeft… Om de mensen dichter bij elkaar te brengen, ze eenzelfde ervaring te laten hebben en ze het gevoel te geven dat we niet alles alleen hoeven en moeten doen.

woensdag 16 januari 2008

Een Pools begin van het jaar…

Mijn 2008 begint geheel anders dan al mijn andere ‘nieuwe jaren’ tot nu toe. Om 12 uur wensen vriendlief en ik allemaal Poolse mensen een “happy new year”. Boven de Poolse bomen – we bevinden ons bij de aan het bos (een Pools Nationaal Park) grenzende woning van een van ons Poolse vrienden – zien we het vuurwerk uitkomen. Terwijl ons glaasje om de haverklap wordt bijgevuld met champagne, worden er foto’s gemaakt en wordt er een sneeuwballengevecht gehouden. Wanneer ik om 4 uur doodmoe mijn bed zie, hoop ik niet dat dit een ‘voorteken’ is voor de rest van het jaar. Ik neem mij dan ook direct voor om – wanneer de school weer begint – eerder mijn bedje op te zoeken.
Na het zien van mooie, ooit door de Russen gebouwde torenhoge gebouwen in het centrum van Warschau en na het beleven van heel wat ritjes in de Poolse metro’s, bussen en trams, stel ik vast dat wij heel anders leven in Kerkrade (en omstreken). Ik leef in een ‘gat’, wanneer je het met de Poolse hoofdstad vergelijkt. In Warschau kan je maar liefst een uur blijven doorrijden en dan ben je de stad nog niet uit. Daarnaast heb ik in Kerkrade nog nooit zo’n mooi paleis gezien, als waar in Warschau de zogenaamde ‘bodyguards’ de wacht staan te houden ter bescherming van het presidentiële kasteel. De winkelcentra lijken dorpen, inclusief de bowlingbanen en bioscopen. Zet daar maar eens het Coriocenter tegenover… En dan de chique gebouwen van het ‘oude stadscentrum’, dat eigenlijk nog helemaal niet zo oud is, aangezien Warschau na de Tweede Wereldoorlog voor zo’n 80 % vernield was – pittoreske huisjes flankeren rond het stadsplein. Een enorme kerstboom in het midden, een orgelspeler ernaast, lichtjes aan de gebouwen, die in de avonduren de duisternis doorbreken.
Na 5 dagen moeten we helaas de stad van de mooie gebouwen, maar ook van de vele grauwe flats, verlaten. Het lekkere Poolse eten zal ik missen, de kou in de vroege ochtenduurtjes helemaal niet. Onze lieve Poolse vrienden zou ik het liefst mee terug nemen in ons vliegtuig naar huis.
Wanneer bij aankomst op het Düsseldorfse vliegveld blijkt dat mijn koffer niet eens met ons mee is gekomen, bedenk ik mij dat het meevoeren van onze nieuwe vrienden waarschijnlijk een nog veel grotere opgave zou zijn geweest. Tijdens onze autorit vanuit het Duitse richting thuis, kan ik slechts peinzen over het achterblijven van mijn koffer. Twee dagen later kan ik gelukkig alweer met een goed gevoel aan onze reis terugdenken, wanneer een taxi voor ons huis stopt met mijn koffer in de achterbak.
Op mijn eerste schooldag van het nieuwe jaar neem ik plaats in de voor mij ondertussen vertrouwd voelende trein richting Maastricht. Hoewel de coupé rumoerig is zoals altijd, kan ik toch genieten van het Limburgse uitzicht. Ook wij hebben zo onze mooie plekjes – en al zijn het dan geen presidentiële paleizen of grootse, torenhoge gebouwen – ik voel me prima hier, bij onze kleine stadscentra, onze kleine bossen (in tegenstelling tot de Poolse Nationale Parken) en de Limburgse heuvels.

vrijdag 11 januari 2008

Vanuit hectische Kerstdagen het nieuwe jaar tegemoet

Mijn Kerstavond begint met klarinet spelen in de kerk van Terwinselen, samen met de andere muziekanten van mijn harmonievereniging. Vervolgens ga ik cadeaus uitdelen en –pakken met pa, ma en vriendlief, waarna wij per auto naar opa en oma vertrekken, alwaar zich eenzelfde tafereel plaatsvindt. Aan het einde van de avond gaan we ook nog naar schoonpa en –ma en na het verkrijgen van heel wat drankjes, hapjes en cadeautjes vinden we uiteindelijk tegen een uur of 2 ons bed.
Mijn Eerste Kerstdag is niet veel rustiger, hoewel mijn vriend mij probeert te doen geloven dat ik overal waar wij verwacht worden, slechts hoef te zitten, eten, drinken en cadeaus hoef uit te pakken. Dat klinkt toch helemaal niet als een drukke dag? Nog wat familiebezoekjes en etentjes later voel ik mij echter toch heel erg moe en ben ik blij als ik aan het eind van de avond even rustig op de bank naar een romantisch kerstfilmpje kan kijken.
De laatste Kerstdag wordt uiteindelijk het toppunt van hectische (kerst-)drukte, hoewel niemand dat aan het begin van de dag verwachtte. Een rustig begin van de dag brengt mijn ouders, vriendlief en mij ’s middags tot een rondje GaiaPark. In de avond ontvangen we bezoek van goede vrienden, maar mijn vriend en ik worden ook nog uitgenodigd om te komen gourmetten bij zijn ouders. Dachten we net onze kerstcalorietjes er langs de hokken van de gorilla’s en giraffen weer af te hebben gelopen, kunnen we weer verder gaan met eten.
Doodmoe van alles val ik na het eten van de verschillende stukjes vlees, stokbrood en rouwkost in slaap, met mijn hoofd op de schoot van mijn vriend. Ik word wakker wanneer de telefoon gaat en mijn vriend daarop slechts “Ooh, o-ooh,” weet uit te brengen tegen degene aan de andere kant van de lijn. Hij kijkt mij verschrikt aan, waarop in mijn hoofd de meest verschrikkelijke taferelen ontstaan, van wat er mogelijkerwijs gebeurd zou kunnen zijn.
Dan krijg ik zelf mijn moeder aan de telefoon, die mij vertelt op dat moment naast mijn vader in het ziekenhuis te zitten. Het bezoek was thuis net vertrokken, waarop mijn ouders het boeltje gingen opruimen. Pa ging een fles wijn opbergen in het berghokje in de gang, maar liet de fles uit zijn handen vallen, waarop deze weerkaatste en hij hem weer wilde vangen. De reeds in stukken gesprongen wijnfles was echter niet meer vast te pakken, waardoor een flink stuk glas in mijn vaders hand sneed. Een waar bloed- en wijnspektakel was het gevolg van alles. In het ziekenhuis bleek ook nog eens dat mijn vader, die zijn wijs- en middelvinger niet meer kan bewegen, vier gesprongen pezen en een gebroken zenuw had.
Een operatie van drie uur later en tevens heel wat gesjees naar en terug van het ziekenhuis verder, kunnen we opnieuw met z’n allen om de kerstboom gaan zitten. Nu echter om te vieren dat we er allemaal nog heelhuids (met of zonder goedwerkende vingers) zijn en tevens om te hopen dat mijn vader in het nieuwe jaar gauw zal genezen.
Op naar 2008 kan ik vertellen dat ik na al het ‘vliegen’ tijdens de kerstdagen, ik nu overigens bijna écht ga vliegen. Wanneer deze column gepubliceerd wordt, zal ik mij in de Poolse hoofdstad bevinden, waarover ik de volgende keer naar alle waarschijnlijkheid veel meer zal kunnen vertellen.